Palmpasen in de NoorderLichtkerk. Waar hoop jij op? De grote mannen hoopten op een rustige tijd en geen gemorrel aan hun macht. Michal hoopte op een echtgenoot die de koninklijke en stoere en dominante koning wilde spelen. En dan komt er een man, David, die in z’n ondergoed danst voor de kist die een teken is van de Eeuwige. Op een ezelin komt stap voor stap een koning binnen, Jezus, die door het volk Zoon van David wordt genoemd, maar waar zie je dat dan aan?
Zo viel de vraag bij ons in de kerk binnen: waar hoop jij op? En je mocht de vraag ook ombuigen: wat kan jij, wat wil jij ontvangen? Na de preek lagen briefjes en pennen klaar. Een flink aantal is ingevuld, ruim 25 briefjes kwamen ook bij de kinderdienstleiding terug. Mooi om te zien wat er uit kwam. Een soort samenvatting maken is best lastig, meerdere reacties noemden dingen in combinatie met elkaar. Toch is er duidelijk een lijn van hopen en verwachten te vinden.
Op tien briefjes kwam het woord vrede voor. Soms in combinatie met recht, met voedsel, met Oekraïne, de wereld, verzoening tussen volken, acht keer dus ‘wereldse vrede’. Vrede kwam ook nog twee keer anders voor: innerlijke vrede, en dat ik het mooie zie in kleine dingen. Dat alle mensen op de wereld zich veilig voelen op de plaats waar ze wonen – zo vertaal ik de hoop ‘dat ons land niet volstroomt met asielzoekers’, van één briefje.
Verbinding, verbondenheid werden zes keer genoemd. Dat we leven in harmonie, begrip hebben voor elkaar. Dat oud en jong elkaar vasthouden. Ook de boeren, staat er op een briefje bij. Eén schrijft: op gezond verstand – dat we luisteren en onze ideeën kunnen aanpassen als dat nodig is.
De hoop strekte zich ook over het persoonlijk leven. Een rustige oude dag. Of: dat ik mijn examen zal halen. Naast deze twee wensen staan ook soortgelijke wensen voor anderen: dat wie pijn heeft daar mee kan omgaan. Dat mijn kleinkinderen op een gezonde aarde kunnen leven, als ik er niet meer ben. Dat de kinderen dansen en zingen, en niet alleen op schermpjes kijken – en dat ik dan mee kan doen. Een van de kerkgangers streepte door wat ze eerst had geschreven en vatte het samen: dat ieder zich geliefd weet.
Een paar keer klonk hoop over de kerk, maar niet in grote aantallen, drie reacties: ik hoop op een levende gemeente, dat ons gebouw nog lang zal bestaan, op een volle kerk. En in het verlengde: ik hoop op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde – en dat ik het geloof daarin behoud!
In de kerkdienst hebben we ook samen gebeden. Daarin deelden we wat we hopen en geloven, de liefde die ons draagt. Deze woorden hoorden daarbij, twee delen uitgesproken door twee kinderen:
Trouwe God, dank U dat we bij elkaar kunnen zijn.
We zijn allemaal anders, en toch horen we bij elkaar.
We danken voor grote en kleine mensen die elkaar moed geven,
die hand in hand kunnen lopen en liefde delen.
Dank U, God, dat we kunnen zingen en dansen.
En dat U met ons meedoet,
We danken U dat Jezus op zijn ezeltje met ons meegaat.
We bidden U voor mensen die alleen gaan.
En voor mensen die niet meer kunnen zingen en dansen.
Dat er dan iemand is die bij hen gaat zitten en luistert.
Dank U, God, dat we kunnen dansen en zingen.
En dat U met ons meedoet.
We danken voor bomen die met de takken zwaaien,
en voor bloemen die gaan bloeien in de lente.
We bidden om al het verdriet van de natuur die kapot gaat.
Dat er mensen zijn die daar iets tegen willen doen.